Het DK

Ik slenter over een grote vlakte, pas een paar decennia teruggewonnen op de Waddenzee. Ik kom hier sinds pakweg m’n 17e minstens 1 keer per jaar, want hier is met Pinksteren een groot padvinderkamp. Sinds een jaar of twee ben ik veel minder actief bij de padvinderij, en in de jaren ervoor was het ook al niet veel. Toch moet ik hier elk jaar heen. Het Pinksterkamp hoort namelijk bij me. Ik ga al vanaf m’n achtste, toen was het nog in Anloo. Geen jaar gemist, op 1 na, maar toen mocht niemand: MKZ. 3500 droeve padvinders thuis.

Ik geniet, maar bij elke stap denk ik aan de koers van morgen: het districtskampioenschap. In Annen, een steenworp verwijderd van het Kniphorsterbos waar ik menig nacht vol met heimwee in een tent heb doorgebracht als welpje.

Lopen is namelijk niet goed voor wielrenners. Lastig, want dit terrein bij Lauwersoog is zo immens groot dat je flinke afstanden moet afleggen. Komt bij dat ik een kereltje van pakweg 15 kilo moet duwen. Die zit koekjes te eten in wagen en hobbelt over het terrein.

Ondanks het geslenter genieten we op het Pinksterkamp. De volgende dag voel ik de benen best. Bovendien ruik ik naar kampvuur, maar da’s juist lekker. Die geur is weg na een flinke douche, de benen voelen al weer heel anders nadat ik ze heb geschoren. Ja, inderdaad, geschoren op de dag van de koers. Een wielerzonde, je scheert de kracht er uit. Ach, ik maak me al niet teveel illusies. Mijn grootste doel is om het niet slecht te doen, winnen is voor de mensen met meer tijd en talent.

In Annen haal ik m’n nummer. 97, voor de volledigheid. Heb ik niets mee. Hoewel ik een 7 wel mooi vind. Maar goed.

Bram en Robbie heb ik al gezien, de rest van de equipe arriveert per fiets. Dapper, maar daar had ik geen zin. Ik zat lekker in de Ford. Arjen is stiknerveus, de rest minder. Maar een bepaalde druk is er wel, dit is tenslotte het districtskampioenschap.

Inrijden, we beslissen dat het zonder beenstukken kan. Olie op de beens en gaan. De finish van de eliterenners is het startschot voor ons amateurs om naar de streep te sprinten. Vooraan staan is essentieel, dat hebben we al lang in de smiezen. Het waait aardig, het zal wel vlot breken.IMG_6758

Klopt. Ik sta goed vooraan, maar word in de weg gereden door twee pannenkoeken die niet in hun pedaal kunnen klikken en moet ontzettend m’n best doen om niet gelijk al de slag te missen. Op hangen en wurgen zit ik vooraan, in de volgende rondes blijft het knokken voor plaatsjes bij de eerste waaier. Ik ben niet slecht merk ik, maar moet af en toe vreselijk afzien. Dat kan ik gelukkig goed. Zo nu en dan zie ik Jaap en m’n moeder, leuk. Leidt een beetje af.

Mede door een straffe kopbeurt van Arjen zit ik  nu bij de voorste renners.  Daar komt bijna abrupt een einde aan als iemand voor me een achterwiel aantikt. Even rijd ik alleen op m’n voorwiel, dat kan ik blijkbaar. Dat weet ik op dat moment niet, ik schreeuw al een valschreeuw. Was niet nodig geweest, ik rijd nog. Ik denk pas weer na als we op de streep af denderen. Dom, want ik heb geen bijzondere sprint en had dus eerder iets moeten proberen.  Ik zit nu te ver en zie tot overmaat van ramp een renner winnen die ik in principe niet veel beter vind dan mezelf. Het is ‘m gegund, een ontzettend aardige vent, maar ik win liever zelf. Zat er vandaag niet in kennelijk, kut. Lichamelijk goed, weinig focus. Een elfde plaats. Niet slecht, maar zeker niet goed genoeg. Ach ja.

Na de streep is het uithoesten, verhalen uitwisselen, omkleden, nummer inleveren en snel naar huis. Vrouw en kind wachten, we eten patat.

1 thoughts on “Het DK

  1. Hij is weer leuk. Lekker strak!

    Maar hoe reageer ik nu? Kan dat alleen via Twitter en Facebook?

    Liefs en fijne dag,

    trotse moeder

    Met vriendelijke groet,

    Marjan de Weijs 06 2756 2943

Reacties zijn gesloten.